Tijdens het vertellen van een herinnering vraagt mijn therapeut of ik de handen kan voelen van degene die mij mishandelt. Tot dan was het verhaal behapbaar, maar die vraag haalt mij onderuit, waarna ik in mijn cocon kruip en niet meer in staat ben om op verdere vragen te antwoorden. Ik zit niet meer in de herinnering, maar geraak ook niet goed terug naar het heden.
Op één of andere manier triggert deze herinnering een veelvoud aan andere herinneringen. Wanneer ik vertel dat alle keren dat ik klop heb gekregen door elkaar lopen en ik geen onderscheid kan maken tussen de verschillende herinneringen, vindt mijn therapeut dat heel normaal: de angst-prikkel is de rode draad tussen die verschillende momenten, waardoor die heel de tijd linken leggen met elkaar. Daardoor valt het bespreken van deze verhalen te vergelijken met het open trekken van een schuif, waarna er een hele bibliotheek bovenop je valt.
Tussen de sessies door zou ik elke dag naar de opname van het verhaal moeten luisteren, maar het gaat niet, ik word telkens meegesleurd in een wildwaterrivier van angst, om vervolgens toch weer te dissociëren. Mijn borstkas voelt alsof er een band rond gekneld zit, ik moet moeite doen om te blijven ademhalen, in mijn keel zit een massa waardoor ik niet kan slikken.

Ik zeg tegen mezelf:
‘Ik ben hier, in het nu, ik ben veilig.’
Maar zo voelt het niet:
Ik ben daar, ik ben toen, ik ben bang!
Ik ben op die zolder, in die wagen, in die keuken, op die trap, in die garage, in die kamer, in dat huis... (De hele godganse dag)
Ik ben op verschillende plaatsen, op versnipperde tijden, overal en altijd, en in gevaar!
Mijn brein is een stafkaart met steegjes en bruggetjes tussen moeilijke herinneringen. Herbelevingen jagen mij van het ene angstaanjagende ogenblik naar het andere.
Ik ben achtenveertig jaar, maar ook elf, en negen, en veertien, en twaalf, en acht en...
Ik word mishandeld, bedreigd, verwaarloosd, belogen, in de steek gelaten, verkracht...
Ik ben achtenveertig.
‘Ik ben hier, ik ben nu, ik ben veilig.’
Maar een stukje van mij, weet dat -nog altijd- niet.
Ik onderdrukte de herinneringen, maar onder de oppervlakte bleven mijn instincten daar stiekem rondjes lopen en sleten smalle paadjes tot brede gaanderijen.
Ik leer
(of ik probeer)
dat het nu veilig is.
Maar de mapping laat zich moeilijk omleiden. Hoe vaak moet ik de alternatieve route in gedachten doorlopen eer mijn brein de weg onthoudt? Hoe leert het welke weg er dood loopt? Hoeveel angst moet ik voelen eer het genoeg is?
Ook de autopilot naar veiligheid laat zich niet zomaar uitschakelen.
Met het proberen niet in vermijding te gaan, staan de herbelevingen aan te schuiven, waarna ik toch weer weg glip van ‘overal’ en ‘altijd’ naar ‘nergens’ en ‘nooit’. Verhalen rijgen aaneen als een film op repeat: een niet-aflatende 'loop' door de geschiedenis van mijn angst. Mijn nachten zwerven van nachtmerrie naar nachtmerrie.
Ik ben niet moedig: ik ben moe, warrig, rauw. Ik ben niet sterk: ik krimp, ik zink, ik verdrink. Ik bibber, ik beef, ik vecht, ik bevries, ik vlucht, ik verlies.
De doos van Pandora mag voor mijn part terug dicht!
De herinneringen één voor één zou ik misschien nog aan kunnen, maar dit is gewoon te véél. Dit is geen snel stromende rivier, dit is een oceaan, in het kille hart van een orkaan. Ik heb het gevoel dat ik zelfs geen rubberbootje heb, of zwembandjes. Ik zwalp heen en weer, overgeleverd aan de golven en word genadeloos naar de bodem gesleurd.
Ik mag niet opgeven, maar ik weet niet hoe ik moet door gaan!
Comments