
naar het licht
Ik kus mijn beide handen
voor het geluk dat behalve draken,
ook lichtbakens mijn pad hebben gekruist:
mensen die mijn wereld lichter kleurden,
mij liefde en hoop gaven
en van mij een beter mens maakten.
Lighthouse
Denken dat je in cirkels draait,
en toch vooruitgang maken.
Beklim de trappen maar
op jouw tempo.
Voel.
De zwaarte in jouw benen
het vechten van je hartslag
het zwoegen van je adem
Stap na stap na stap.
Telkens weer rond.
Even stil staan.
Naar boven en beneden
strekken spiralen zich uit
richting de hemel en de hel
En weer verder.
Stap na stap na stap
telkens weer rond
tot je niet meer verder kan
Het ijle van de lucht
nestelt zich in je hoofd
je oren vullen zich
met het zingen van de golven
je ogen wennen
aan het wazige licht
van een waterige zon
in duet met zachte wolken
Lighthouse
Heruitgave
Ik heb mezelf
heruitgevonden
Mezelf de vraag gesteld:
Wat zou je graag...?
Hebben
Eten
Doen
?
En het mezelf cadeau gedaan
met een strikje eromheen
Ik heb haar graag:
dat meisje van 50
dat vrolijk wordt
van haar nieuwe roze kleedje
van chocoladetaart
van zingen met de radio
Ze verdient het
om gelukkig te zijn
Het is tijd
voor mij
Zoals…
Zoals het pad moeizaam
bergop klimt door
een deken van roodoranje
knisperingen op een bed van
zwarte zompige grond
en dan terugkijkt
Zoals het kille dal
het meer verdampt
als een warm bad
en het bos toch huivert
Zoals het roze dekentje
de kou omzwachtelt
en het kind met
letterkoekjes
schaterlacht
zo
omhelst poëzie!
Augustine
De kajuit ruikt naar nazomer
Voorbij het veldboeket op de kleine tafel
glimlacht een warm welkom
Mijn ballast laat los
Ontroering rolt over mijn wang
Mijn hart nestelt zich in een hoekje
en stort zich uit
Achteraf ben ik bezorgd om de schipperin:
heist ze tijdig de zeilen
wanneer de woordenvloed
haar ruim
overspoelt?
PS: ze is oké:
en blij dat ze even mijn
veilige haven mocht zijn
Ontwaken
Nog geeuwend
rek ik me uit
De koude
prikt in mijn neus
Het liefst
draai ik me nog eens om
Terwijl ik het licht
aanknip op dimstand
zodat ik kan wennen
aan het licht
valt mijn oog
op de roze sokken
die ik gisterenavond
heb klaargelegd
op het nachtkastje:
mijn dagelijkse reminder
dat
hoe donker ook de ochtend,
er iets moois zit
in elke dag
Grootvader
Oude man
zittend in je stoel
Wie ben je?
Een lichaam van bijna een eeuw,
een eeuwenoude geest,
of allebei?
Wat voel je
Ben je
moe-gestreden
moe-gezeten
moe-gedacht
Is jouw ziel net zo eenzaam als jouw lichaam?
Of zwerf je uit naar ergens anders
waar jouw liefste naar je glimlacht
en op je wacht
Je zit daar in je stoel
en je kijkt naar me
Ik voel me
machteloos
Ik houd van je,
oeverloos
Maar in je ogen zie ik
dat je weet en aanvaard
hoe het afscheid reeds wacht
Woordeloos
vraag je van mij hetzelfde
Ik heb het recht
noch de macht
je te vragen dat je blijft
dus glimlach ik naar je
"Slaap zacht"
(er wordt op je gewacht)
Grootmoeder
Een huis in de zon
in een tuin vol met rozen
en zij, als orgelpunt,
er middenin
Wanneer ik haar deur open
valt het doek
over de wereld achter mij
Ik hoef niet eens te zeggen
dat het mijn dag niet is
of met een rustige glimlach
veegt ze mijn lei weer schoon
Ze lijkt fragiel
maar draagt me moeiteloos
op haar vleugels
Onder het trage getik
van de wandklok
lijkt de tijd
stil te staan
en kan ik op adem komen
Het huis staat er nog steeds
Elke zomer bloeien de rozen
en ook de klok
telt nog trouw
de tijd
De vrouw
is verdwenen
en nam de magie
met zich mee
Maar in de thuis
die ik zelf bouw
vind ik haar terug
in de glimlach van mijn kind











